Pilot webmodule van start
Werk je met zzp’ers, dan moet je je nu nog houden aan de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA). Maar het kabinet werkt al jaren aan nieuwe wet- en regelgeving om de Wet DBA mee te vervangen. Daarvan is de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA) de enige overgebleven maatregel. Onlangs is de testfase voor deze webmodule van start gegaan. We geven je een overzicht van de plannen.
Webmodule beoordeling arbeidsrelatie
Voor alle opdrachtgevers van zelfstandigen komt er een webmodule met een vragenlijst waarmee ze helder krijgen of ze een zelfstandige mogen inhuren voor een klus of dat een arbeidscontract nodig is. Dit heet de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA). De vragenlijst is ingestoken om ingevuld te worden door opdrachtgevers, niet voor de zelfstandigen zelf.
De webmodule is per 11 januari 2021 voor zes maanden als pilot van start gegaan. In de pilotfase is de webmodule bedoeld als voorlichtingsinstrument. De deelname is vrijwillig en je kunt de webmodule anoniem invullen. Aan de uitkomst kan ook gedurende de pilot-fase nog geen rechtszekerheid ontleend worden. Het is slechts een indicatie, geen juridische beslissing.
De WBA is te vinden via www.startvragenlijst.nl/pilotwba
Drie uitkomsten webmodule
Na het invullen van de webmodule zijn er drie uitkomsten mogelijk:
- je kunt de opdracht ‘buiten dienstbetrekking’ (dus door een zelfstandige) laten uitvoeren
- er zou sprake kunnen zijn van een dienstbetrekking
- er kan geen oordeel worden gegeven over de arbeidsrelatie. De antwoorden wijzen zowel op werken ‘buiten dienstbetrekking’ als op werken ‘in dienstbetrekking’.
Alleen bij de eerste uitkomst (‘buiten dienstbetrekking’) kun je als opdrachtgever de zzp’er een bepaalde opdracht buiten dienstbetrekking laten uitvoeren. Als jij en de zzp’er werken op de manier die je bij het invullen van de webmodule hebt aangegeven, hoef je geen loonheffingen in te houden en geen premies werknemersverzekeringen (WW, ZW en WIA) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) te betalen.
Tijdens de pilotfase hebben de uitkomsten van de webmodule geen juridische status. Je kunt er dus (nog) geen échte zekerheid aan ontlenen.
Verdere verloop na de pilotfase
Na de pilotfase – in de zomer van 2021 – wordt geëvalueerd of de webmodule als instrument behulpzaam is. Daarna besluit het kabinet of de module definitief wordt ingevoerd.
De komende periode wil het kabinet ook ‘een breed maatschappelijk gesprek voeren over de wijze waarop we nu werken, welke opdrachten wel en niet door een zelfstandige zouden moeten worden gedaan en over mogelijke knelpunten in de regelgeving’.
De huidige regels: de Wet DBA
In principe geldt nu dus de huidige wet – de Wet DBA – nog, waarin is geregeld dat zowel opdrachtgevers als zzp’ers verantwoordelijk zijn voor de relatie die zij met elkaar aangaan. Zij moeten samen bepalen of sprake is van loondienst. Als er onduidelijkheid is over de relatie tussen de opdrachtgever en de zzp’er, kunnen zij samenwerken volgens een modelovereenkomst. De huidige modelovereenkomsten, die gekomen zijn sinds de wet DBA, blijven dus gewoon van kracht.
Tot 1 oktober 2021 wordt er niet gehandhaafd, met uitzondering van ‘kwaadwillende bedrijven’.
Meer weten?
Op https://www.nieuwsszw.nl/pilot-webmodule-van-start/ van het ministerie van SZW wordt de webmodule uitgebreid toegelicht.
Risico’s inhuren ZZP’er
De voornaamste risico’s van het inhuren van een ZZP’er zijn:
- Het risico dat de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van werken in loondienst en een naheffing loonbelasting, premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zorgverzekeringswet oplegt, eventueel met een boete.
- Het risico dat jouw relatie met de ZZP’er door de rechter als een arbeidsovereenkomst wordt gezien.
Risico 1: naheffingen en boete Belastingdienst
Vroeger gaf de Belastingdienst met de zogenoemde VAR-verklaring aan of een ZZP’er echt zelfstandig was. Zo kreeg je als opdrachtgever de zekerheid of je wel of geen loonbelasting en sociale premies moest betalen. Onder de VAR-wetgeving lag het financiële risico bij de ZZP’er als er volgens de Belastingdienst sprake was van een dienstbetrekking (schijnzelfstandigheid).
Daar is met de inwerkingtreding van de Wet DBA per 1 mei 2016 verandering in gekomen. Sindsdien ben je samen met je opdrachtnemer verantwoordelijk voor de fiscale gevolgen als de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van een dienstbetrekking.
Om te beoordelen of sprake is van een echte zelfstandige of loondienst, kijkt de Belastingdienst naar de volgende 3 aspecten:
- Heeft je opdrachtnemer een verplichting tot persoonlijke arbeid?
- Dat is zo als hij het werk zelf moet doen. Hij mag zich dus niet door iemand anders laten vervangen zonder overleg met jou.
- Is er een gezagsverhouding tussen jou en jouw opdrachtnemer?
Zo’n verhouding is er als jij kunt bepalen hoe jouw opdrachtnemer de opdracht moet uitvoeren. Als hij jouw aanwijzingen en instructies moet opvolgen.
Krijgt jouw opdrachtnemer loon?
Dat is het geval als je jouw opdrachtnemer méér betaalt dan alleen een vergoeding voor kosten die hij maakt.
Is het antwoord op al deze vragen ‘Ja’? Dan is er sprake van loondienst. Is het antwoord op 1 of meer vragen ‘nee’? Dan is er geen sprake van loondienst. Controleer wel of je opdrachtnemer misschien onder de fictieve dienstbetrekkingen valt. Bij een fictieve dienstbetrekking ben je wel opdrachtgever, maar door de manier waarop je met de opdrachtnemer werkt, ontstaat volgens de wet toch een dienstbetrekking. Wel kun je samen met je opdrachtnemer 3 fictieve dienstbetrekkingen uitsluiten: thuiswerkers, gelijkgestelden en artiesten. Je moet dit dan vastleggen in de overeenkomst met je opdrachtnemer.
De Belastingdienst heeft op haar website modelovereenkomsten gepubliceerd die je kunt gebruiken als je er zeker van wil zijn dat geen sprake is van loondienst. Het gebruik van een modelovereenkomst is niet verplicht. Als je kiest voor een modelovereenkomst, maar ook als je zelf een overeenkomst opstelt, laat je één van de aspecten weg voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Kort gezegd: je laat de persoonlijke arbeid weg en kiest dan voor de zogenaamde vrije vervanging. Of je laat de gezagsverhouding weg.
Daarbij is het uiteraard wel van belang dat je niet alleen in de overeenkomst de gezagsverhouding weg laat en/of kiest voor vrije vervanging, maar daar ook feitelijk uitvoering aangeeft. Doe je dat niet, dan kan er achteraf alsnog een naheffing plaatsvinden als de Belastingdienst na controle oordeelt dat sprake is van een dienstbetrekking.
Handhaving Wet DBA uitgesteld
Omdat de Wet DBA niet de duidelijkheid heeft gebracht die hij moest brengen, heeft het Kabinet besloten de wet te vervangen. Het streven is om de nieuwe maatregelen op 1 januari 2021 in te laten gaan. Over de nieuwe maatregelen, vertel ik alles in mijn volgende blog.
Tips om dienstbetrekking te voorkomen
De gezagsverhouding bepaalt grotendeels of je ZZP’er in dienstbetrekking werkt of niet. Omdat er bij opdrachtgevers veel onduidelijkheid bestond over de vraag of een ZZP’er onder gezag werkt, is het gezagscriterium verduidelijkt in het Handboek Loonheffingen. In dit handboek staan een aantal indicaties en contra-indicaties voor het bestaan van een dienstbetrekking.
Hieronder een aantal tips om te voorkomen dat de relatie met je ZZP’er als een dienstbetrekking wordt gezien.
- Voorkom dat je leiding en toezicht houdt over de ZZP’er
- Maak duidelijke afspraken over het resultaat van de opdracht, maar geef geen of zo min mogelijk instructies over hoe het resultaat bereikt moet worden.
- De ZZP’er heeft specifieke kennis/vaardigheden die je werknemers niet hebben.
- Laat de overeenkomst met de ZZP’er niet te lang door lopen.
- Als certificaten nodig zijn voor de uitvoering van de opdracht, heeft de ZZP’er die zelf.
- Zorg voor zo min mogelijk gelijkenissen met je personeel
- Ga na afloop van een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst geen ZZP-constructie aan met de ZZP’er.
- De ZZP’er krijgt een hogere beloning dan je werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten. Let op, laat je ZZP’er bij voorkeur niet hetzelfde werk verrichten als je werknemers.
- De (onderhandelings-) positie tussen jou en de ZZP’er is gelijkwaardig.
- De werkzaamheden van de ZZP’er zijn geen wezenlijke werkzaamheden van je bedrijf. Denk aan een chauffeur die rijdt voor een transportonderneming of een pizzakoerier die pizza’s rondbrengt bij een pizzaverkoper met bezorgdienst.
- Voer geen functioneringsgesprekken met de ZZP’er.
- Laat de ZZP’er geen verplichte trainingen volgen en betaal ook geen studiekosten.
- Laat de ZZP’er niet verplicht meedoen aan bedrijfsactiviteiten, zoals teamuitjes.
- Laat de ZZP’er vrij om te bepalen waar en wanneer hij werkt
- De ZZP’er gebruikt zoveel mogelijk zijn eigen bedrijfsmiddelen, zoals een bedrijfsbus, gereedschap en kleding.
- Laat de ZZP’er zoveel mogelijk vrij om de locatie te bepalen waar hij de werkzaamheden uitvoert.
- Laat de ZZP’er zoveel mogelijk zijn eigen werktijden bepalen.
- Wees bewust van de manier waarop de ZZP-er naar buiten treedt
- Laat de ZZP’er vrij om zijn eigen logo, bedrijfskleding, bedrijfsbus of andere kenmerken van zijn bedrijf te gebruiken als hij in contact komt met klanten.
- Verplicht de ZZP’er niet om visitekaartjes van je bedrijf te gebruiken.
Denk verder nog aan het volgende:
- Betaal de ZZP’er niet door tijdens ziekte en vakantie.
- Verplicht de ZZP’er niet om een bedrijfs- of beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Het verplichtende karakter staat haaks op de ondernemersvrijheid van de ZZP’er als er echt sprake zou zijn van zelfstandig ondernemerschap
- Neem een vrijwaringsbepaling op in de opdrachtovereenkomst met de ZZP’er. Met een vrijwaringsbepaling verhaal je de naheffingen van de Belastingdienst op de zelfstandige, die dan werknemer is. Let op dat alleen de premies volksverzekeringen en loonbelasting op de opdrachtnemer/werknemer kunnen worden verhaald.
- Sta de ZZP’er toe ook andere opdrachten aan te nemen bij andere opdrachtgevers.
- Spreek bij voorkeur geen concurrentie- of relatiebeding af waarmee de ZZP’er wordt beperkt in het aannemen van opdrachten voor andere opdrachtgevers.
En nu?
Ben je er dan als je de checklist hebt afgevinkt? Nee niet helemaal, ook de bedoeling die jij en je opdrachtnemer hebben gehad bij het aangaan van de overeenkomst en hoe jullie uitvoering hebben gegeven aan de relatie is van belang. Hierdoor blijft het lastig vooraf vast te stellen, of je opdrachtnemer zelfstandige is. Met bovenstaand lijstje kom je echter een heel eind.
Risico 2: ZZP’er is eigenlijk werknemer
Zoals hierboven al naar voren is gekomen, kan de relatie met de zzp’er erg lijken op een arbeidsrelatie. Niet alleen de Belastingdienst kan zich op standpunt stellen dat sprake is van loondienst, maar ook je opdrachtnemer kan zich plots op het standpunt stellen dat hij eigenlijk werknemer is. Dit zal zich met name voordoen als er een conflict ontstaat met de ZZP’er, bijvoorbeeld als zijn overeenkomst niet wordt verlengd. Als vast komt te staan dat er sprake is van een dienstverband, heeft hij recht op het minimumloon (of cao-loon), loondoorbetaling bij ziekte, recht op vakantiedagen en vakantiegeld en niet te vergeten ontslagbescherming.
Voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is – zoals gezegd– vereist dat sprake is van (i) (persoonlijke) arbeid, (ii) loon en (iii) een gezagsverhouding. Of er sprake is van een gezagsverhouding moet vanuit arbeidsrechtelijk en vanuit fiscaalrechtelijk perspectief hetzelfde beoordeeld worden. Check dus goed het lijstje hierboven en stel jezelf de vraag of de gezagsverhouding ontbreekt in de relatie met je ZZP’er. Als dat niet het geval is, dan loop je het risico dat er een naheffing plaatsvindt of dat je opdrachtnemer opeens toch bij je in dienst is.