Het kan aantrekkelijk zijn – voor werknemer én werkgever – om een (deel van een eindejaars)bonus onder te brengen in de vrije ruimte. Die is dit jaar immers extra hoog. Tot een bedrag van € 2.400 is de Belastingdienst akkoord.
De Belastingdienst beschouwt vergoedingen en verstrekkingen van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar als gebruikelijk. De afwijking van 30% van de gebruikelijkheidstoets (zie hieronder) geldt dus niet voor dit bedrag. Dat betekent dat bijvoorbeeld een bonus aan werknemers die op jaarbasis niet boven de € 2.400 uitkomt, niet ongebruikelijk is. De werkgever kan deze dus zonder meer als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte brengen. En deze vrije ruimte is dit jaar extra groot.
Eenmalige verhoging vrije ruimte WKR
In 2021 is de vrije ruimte 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom van de werkgever. Over de rest van de loonsom geldt een percentage van 1,18%. Aanvankelijk zou dit jaar de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom 1,7% bedragen. Maar eind januari dit jaar kondigde het kabinet aan de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) te verruimen naar 3%. Dit gebeurde eerder ook voor het jaar 2020.
De verruiming kan erg gunstig zijn voor de werkgever, omdat vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die hij aanwijst als eindheffingsloon en in de vrije ruimte stopt, niet alleen voor de werknemer onbelast blijven. De werkgever betaalt er – zolang hij de vrije ruimte niet overschrijdt – ook geen werkgeverslasten over en dat scheelt gemiddeld zo’n 23,5%. Boven de vrije ruimte is het aangewezen eindheffingsloon voor de werknemers nog steeds onbelast, maar is de werkgever 80% eindheffing over het bovenmatige verschuldigd.
Bonus van € 2.400 kan onbelast blijven
In principe is de werkgever vrij om de keuze te maken om belaste vergoedingen en verstrekkingen als loon bij de werknemers of als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte te verwerken. Maar om ervoor te zorgen dat het gebruik van de vrije ruimte binnen de grenzen der redelijkheid blijft, is de gebruikelijkheidstoets in het leven geroepen. Deze toets houdt in dat de als eindheffingsloon aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet meer dan 30% mogen afwijken van wat gebruikelijk is in vergelijkbare omstandigheden. Alles wat boven die 30% uitkomt, is loon voor de werknemer. Maar zoals gezegd: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de fiscus als gebruikelijk.