Bedrijfsgegevens naar privéadres mailen? Geen verstandig idee

Zes e-mails met bedrijfsinformatie die een werknemer van een accountantskantoor naar zijn privé-mailadres en dat van zijn echtgenote stuurde komen hem duur te staan. De man, die als adviseur bij het accountantskantoor werkte, moet van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch 27.000 euro betalen aan zijn voormalige werkgever vanwege schending van het geheimhoudingsbeding dat in zijn arbeidsovereenkomst stond.

Uitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2019:3324

De man was van 1 mei 1998 tot en met 31 december 2013 in dienst bij het accountants- en (belasting)advieskantoor. In de arbeidsovereenkomst waren beiden een relatiebeding overeengekomen. In 2013 gaf de adviseur aan dat zijn toekomst niet meer bij het kantoor lag, waarna partijen kwamen te spreken over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De arbeidsovereenkomst werd met ingang van 1 januari 2014 beëindigd op basis van een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst.

Onderzoek naar overtreden relatiebeding

Per 1 januari 2014 zegden vervolgens verschillende klanten van het accountantskantoor de samenwerking op. Naar aanleiding van een telefoongesprek met een medewerker van de Belastingdienst later dat jaar rees bij het kantoor het vermoeden dat de voormalige medewerker het tussen partijen overeengekomen relatiebeding had overtreden. Het kantoor startte daarop een onderzoek naar zijn handelen. Daaruit bleek dat de man inmiddels als zelfstandig ondernemer stond ingeschreven in het handelsregister. Bovendien wees het onderzoek uit dat hij per e-mail modellen, die binnen het kantoor van zijn voormalige werkgever werden gebruikt, naar zijn privé e-mailadres en naar dat van zijn partner had verstuurd.

Afkoopregeling aangeboden

Het kantoor confronteerde de voormalige medewerker met de bevindingen en stelde een afkoopregeling voor. Omdat de bevindingen volgens de man niet juist waren ging hij echter niet op het voorstel in. Ook verdere correspondentie leidde niet tot een oplossing. De kantonrechter veroordeelde de man vervolgens in 2017 tot betaling van 9.000 euro aan zijn voormalige werkgever, maar die laatste ging in hoger beroep.

Hof: relatiebeding, geheimhoudingsbeding en verbod op nevenwerkzaamheden

Bij het gerechtshof vorderde het accountantskantoor een veroordeling tot betaling van in totaal maar liefst 171.000 euro. Daaraan ten grondslag werd gelegd dat bij beëindiging van de arbeidsrelatie expliciet was bedongen dat het in de arbeidsovereenkomst vervatte relatiebeding, het geheimhoudingsbeding en het verbod op nevenwerkzaamheden van kracht zouden blijven. De man had volgens het kantoor het relatiebeding overtreden (1 keer), het geheimhoudingsbeding (20 keer) en het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden (17 keer). Op overtreding van al deze bedingen stond een boete van € 4.500,= per overtreding. Bij 38 overtredingen is [geïntimeerde] in totaal € 171.000,= verschuldigd geworden.

Schending van het geheimhoudingsbeding

Met betrekking tot schending van het verbod op nevenwerkzaamheden oordeelt het hof dat het beding te veel ruimte en onduidelijkheid laat bestaan ten aanzien van de vraag voor welke werkzaamheden de man toestemming had moeten vragen en voor welke niet. Bij de schending van het geheimhoudingsbeding wordt het accountantskantoor wel gedeeltelijk in het gelijk gesteld:

‘Het hof komt tot de conclusie dat [geïntimeerde] geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat het voor de normale uitoefening van zijn werkzaamheden nodig was dat hij thuis over de door [appellante] genoemde 19 documenten kon beschikken of dat hij hiervoor toestemming had verkregen van [appellante] . Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat door toezending van deze documenten het geheimhoudingsbeding meermalen is geschonden. Het beding verbiedt het aan [geïntimeerde] om deze bescheiden buiten het gebouw van [geïntimeerde] te brengen. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] met zes afzonderlijke e-mails zes maal in strijd met het geheimhoudingsbeding heeft gehandeld. Met verzending van elk e-mailbericht heeft [geïntimeerde] zich kunnen en moeten realiseren dat hij daarmee documenten buiten het bedrijfsdomein van [appellante] bracht en daarmee naar het oordeel van het hof ook buiten het gebouw als bedoeld in het geheimhoudingsbeding. Dat [geïntimeerde] deze bescheiden vervolgens in zijn bezit heeft gehad is het gevolg van deze overtredingen en zal het hof niet als afzonderlijke overtreding in aanmerking nemen. Daartoe overweegt het hof ook dat [appellante] in de formulering van het beding de verschillende overtredingen (buiten het gebouw brengen, bezit en tonen) van elkaar scheidt door gebruik van het voegwoord “of”, waaruit het hof afleidt dat het niet de bedoeling van [appellante] is geweest om bij cumulatie van meerdere naar hun aard verschillende overtredingen ook de daarop gestelde boetes te laten cumuleren.

De bedoeling die [geïntimeerde] heeft gehad met de verzending van de bestanden is verder niet van belang voor de vraag of het beding is overtreden of niet. De daaraan ten grondslag liggende motieven van [geïntimeerde] behoeven daarom verder geen nader onderzoek of beoordeling.’

Hoogte boete niet onredelijk

De man voert vervolgens nog aan dat de hoogte van de boete elke vorm van redelijkheid voorbij gaat, maar daar is het hof het niet mee eens:

‘Op dit punt overweegt het hof dat de arbeidsovereenkomst in artikel 9 expliciet bepaalt dat (de laatste versie van) de algemene arbeidsvoorwaardenregeling (AVR) van [appellante] plus de bijlagen I, II en III daarbij op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. Onweersproken is dat artikel 18, lid 4 AVR een boete stelt op overtreding van het daarin omschreven geheimhoudingsbeding. De omschrijving in artikel 18, lid 2 AVR is identiek aan de omschrijving in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst. De omstandigheid dat in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst zelf geen boetebeding inhoudt, doet niet af aan het feit dat de AVR wel de genoemde boete op overtreding stelt. Bij het aannemen van zes overtredingen komt de verbeurde boete uit op een bedrag van € 27.000,=, welk bedrag het hof – gelet op de omstandigheid dat een boete een stevige prikkel dient te bieden tot nakoming van een beding – niet buitensporig hoog voorkomt.’

 

Dit bericht is origineel geplaatst op AccountancyVanmorgen.nl