Er werken in Nederland ongeveer 8 miljoen medewerkers in dienstverband en ongeveer 1,1 miljoen mensen werken als zelfstandige. Dit blijkt uit een rapport van de Algemene Rekenkamer. Maar soms is een ingehuurde zelfstandige eigenlijk een medewerker. Dit wordt ‘schijnzelfstandigheid’ genoemd. De overheid wil daarom duidelijke regels. Zo weet een zelfstandige wanneer hij of zij eigenlijk een vaste baan zou moeten krijgen. En zo weet een werkgever wanneer deze risico loopt op boetes.
Ook hierom wil de overheid duidelijke regels
Er zijn nog meer redenen waarom het onderscheid tussen ‘werken in dienst van’ en ‘werken als ondernemer’ duidelijker moet worden:
- Schijnzelfstandigheid zorgt voor oneerlijke concurrentie tussen bedrijven;
- Voor de schijnzelfstandige zelf zijn er ook nadelen: die heeft minder bescherming tegen ontslag, arbeidsongeschiktheid of ziekte dan een medewerker met een dienstverband;
- De schatkist loopt belastinginkomsten mis die ze wel had moeten ontvangen. Want werkgevers die een zelfstandige inhuren hoeven geen loonbelasting en premies voor werknemersverzekeringen in te houden en af te dragen. Ook hoeven ze niet mee te betalen aan hun pensioen en betalen zij geen loon door bij vakantie en ziekte van de zelfstandige;
- Duidelijke regels maken het tot slot makkelijker voor de belastingdienst om te beoordelen of iemand een zelfstandige of eigenlijk een vaste medewerker is. Dit helpt om schijnzelfstandigheid te voorkomen.
Daarom werkt de overheid nu aan een wetsvoorstel met deze onderwerpen:
- Misverstanden voorkomen;
- Een gelijker speelveld;
- Betere controle.
Hieronder lichten we deze drie punten verder toe.
- Misverstanden voorkomen
Het kan gebeuren dat de ingehuurde zelfstandige vindt dat hij of zij eigenlijk een medewerker in dienst is. Volgens de nieuwe regels moet de werkgever dan bewijzen dat dit niet zo is. Het moet daarom duidelijk zijn voor de werkgever én de zelfstandige of er sprake is van een zzp’er of van een medewerker. Dit voorkomt dat de Belastingdienst achteraf belasting en premies gaat innen bij de werkgever. Die belasting en premies kunnen zelfs nog verhoogd worden met een boete. Het is beter om dit vooraf te weten, zodat uw klant niet voor verrassingen komt te staan als hij een zelfstandige inhuurt.
Alle partijen vinden het nu lastig om te weten wanneer er sprake is van een zelfstandige die toch eigenlijk een medewerker is. Dat kan voor elk geval weer anders zijn. Als uw klant de inhoud van het werk en de werkuren van de zelfstandige bepaalt, dan kan de zelfstandige soms toch als medewerker met een dienstverband beschouwd worden. Bekijk in die gevallen of het terecht is dat uw klant geen loonheffing inhoudt. Een laagbetaalde bezorger kan een schijnzelfstandige zijn, maar ook de hoogbetaalde consultant die een lange opdracht als interim manager heeft bij uw klant.
Alleen met duidelijke wetgeving kunnen werkgevers en ingehuurde zelfstandigen de regels uit zichzelf naleven. Dan hoeft de Belastingdienst geen boetes meer op te leggen of belasting na te heffen. Het is de bedoeling dat er voor 1 januari 2025 duidelijkere regels zijn, vooral in het arbeidsrecht. Zo lopen werkgevers minder risico op naheffingen en boetes.
- Een gelijker speelveld
De overheid vindt dat door fiscale en financiële voordelen nu (te) vaak een zelfstandige wordt ingehuurd. Daarom wil zij de verschillen tussen een medewerker in vaste dienst en een zelfstandige kleiner maken. Dit kan door beide groepen fiscaal meer hetzelfde te behandelen. Een eerste maatregel is al aangekondigd in het Belastingplan 2023: de zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd vanaf 2023. De aftrek gaat van € 6.310,- in 2022 naar € 1.200,- in 2026 en uiteindelijk € 900,- in 2030. Zo is er straks meer gelijkheid op de werkvloer als het gaat over salaris.
Werken met zelfstandigen wordt zo minder aantrekkelijk voor werkgevers. Zelfstandigen kunnen een hoger uurloon gaan vragen doordat zij minder voordeel hebben van de zelfstandigenaftrek. Dit zorgt er weer voor dat er minder concurrentie is tussen bedrijven die werken met zzp’ers en bedrijven die meer vaste medewerkers in dienst hebben.
Er wordt nagedacht hoe zelfstandigen een beter pensioen kunnen opbouwen. Bijvoorbeeld door het mogelijk te maken dat zelfstandigen zich vrijwillig kunnen aansluiten bij pensioenregelingen. Ook komt er op de lange termijn een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Dan zijn alle werkenden in Nederland beschermd tegen arbeidsongeschiktheid. Het is nog niet bekend hoe dit er precies uit komt te zien.
- Betere controle
De Belastingdienst heeft nu te weinig mogelijkheden om schijnzelfstandigheid te bestrijden. Dat komt omdat de Belastingdienst sinds 2016 geen naheffing of een boete mag opleggen als een werkgever onterecht een zelfstandige inhuurt. Dit heet het Handhavingsmoratorium. In de toekomst gaat de Belastingdienst weer beter controleren. Per 1 januari 2025 kan de Belastingdienst waarschijnlijk weer een naheffing of boete opleggen aan werkgevers. Totdat dit zo ver is wil de Belastingdienst actief samenwerken en hulp bieden aan partijen die hun fiscale en sociale verplichtingen willen nakomen. Er komen webinars en kennissessies om uw klanten meer handvatten te geven over hoe zij zelfstandigen op een goede manier kunnen inhuren. Ook wordt gedacht aan het instellen van een keurmerk als een branche of sector zelf procedures ontwikkelt om het inhuren van zelfstandigen goed te regelen.
Hoe je kan checken of er sprake is van schijnzelfstandigheid
- Als je voor langere tijd de enige opdrachtgever bent;
- Als je voor jouw inkomen afhankelijk bent van één klant;
- Als jouw klant de inhoud van het werk en de werkuren bepaalt.
Voorbeeld:
Een bedrijf huurt vanwege drukte voor de financiële afdeling tijdelijk een extra boekhouder in. De manager van de financiële afdeling bepaalt wat deze ingehuurde boekhouder moet doen. En hoe hij dat moet doen. In dit geval is er duidelijk sprake van een gezagsverhouding. De boekhouder in dit voorbeeld is een schijnzelfstandige omdat de werkgever de inhoud van het werk bepaalt. In deze brochure vindt u nog meer voorbeelden.