Strengere regels voor turboliquidatie naar Tweede Kamer

Het wetsvoorstel dat de regels voor zogeheten turboliquidaties van bv’s aanscherpt is ingediend bij de Tweede Kamer. Bestuurders die hun bv vliegensvlug willen opheffen moeten hierdoor bijvoorbeeld méér informatie aanleveren voor schuldeisers.

Om een faillissement vóór te zijn, kan het bestuur van een bv zelf besluiten om de onderneming op te heffen. Juridisch gezegd: de bv liquideren. Met een turboliquidatie (artikel) kan een bv worden opgeheven zodra er geen baten (bezittingen) meer zijn. Dat is zo gepiept door een formulier van de Kamer van Koophandel in te vullen. Dat gaat dus veel sneller dan de reguliere liquidatieprocedure (artikel), waarbij het bestuur bijvoorbeeld een financieel overzicht moet opstellen en een plan om het resterende vermogen te verdelen.

Turboliquidatie is nu vrij ondoorzichtig proces

De turboliquidatie gaat dus veel sneller, maar het is voor schuldeisers ook een vrij ondoorzichtig proces. De bv kan van de één op de andere dag verdwenen zijn, maar de onderneming hoeft de schuldeisers daar niet van op de hoogte te stellen. Dat betekent dat zij er pas na verloop van tijd achter kunnen komen dat hun vordering niets meer waard is, omdat de bv is opgeheven. Hoewel de turboliquidatie dus een legale weg is om een bv op te heffen, is de procedure ook aanlokkelijk voor fraudeurs. Zij ruimen snel en efficiënt een bv op, zonder dat er een curator (artikel) meekijkt, zoals bij een faillissement het geval zou zijn.

Bestuur moet meer financiële informatie geven

Aan de ondoorzichtigheid van de procedure wil de regering wat doen met de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. Dit wetsvoorstel (pdf) is nu ingediend bij de Tweede Kamer. In het voorstel staan onder meer deze maatregelen:

Bestuurders van de bv moeten binnen 14 dagen na een turboliquidatie financiële informatie deponeren in het Handelsregister. Dat gaat om de balans, een staat van baten en lasten en jaarrekeningen. Ook moet het bestuur beschrijven waarom er geen baten meer waren in de bv en eventueel hoe het vermogen eerder is verdeeld. Dat is dus veel meer informatie dan nu nodig is.

Het bestuur moet schuldeisers er ‘onverwijld’ van op de hoogste stellen dat deze stukken zijn gedeponeerd. Stilletjes verdwijnen is er dan dus niet bij.

Als het bestuur niet voldoet aan de plicht om financiële informatie te geven, kunnen schuldeisers de rechter vragen om inzagerecht. Als de rechter dat toestaat, is de bv verplicht om schuldeisers inzage te geven in de bewaarde administratie. Zo kunnen zij controleren of de opheffing van de bv wel zuiver is verlopen. Op basis van de gevonden informatie kunnen schuldeisers nog via de rechter hun geld vorderen.

Maatregelen gelden pas na inwerkingtreding wet

Het gaat om een tijdelijke wet, die in principe voor twee jaar geldt. Uitgangspunt is dat de maatregelen alléén gelden voor turboliquidaties die plaatsvinden nadat de wet is ingegaan.

Wanneer de wet precies in werking treedt is op dit moment nog niet duidelijk, eerst is nu dus de Tweede Kamer aan zet. Wel meldt het kabinet dat vanwege de urgentie van het wetsvoorstel waarschijnlijk wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen’ die voor nieuwe wetten gelden. Vaak gaat wetgeving namelijk op 1 januari in, of per 1 juli. De urgentie zit ‘m erin dat het kabinet verwacht dat het aantal turboliquidaties zal toenemen. Dat hangt samen met de coronacrisis, die een flinke wissel heeft getrokken op de financiële huishouding van veel ondernemingen.

Interessant? Deel dit bericht!