Een bedrijf dat uit eigen beweging tot verrekening van te betalen en terug te ontvangen omzetbelasting overging, heeft bij de Hoge Raad bot gevangen met zijn protest tegen de verzuimboete die dat opleverde. Het hoogste rechtscollege ziet in de kwestie geen brandende fundamentele rechtsvragen en laat daarmee het oordeel van het gerechtshof in stand.
Een BV doet aangifte omzetbelasting over september 2013 en vraagt € 1.525 terug. Over oktober 2015 volgt ook aangifte, ditmaal voor een te betalen bedrag van € 1.924. Waarom iets aan de Belastingdienst betalen als je ook nog wat terugkrijgt, denkt de boekhouder van de firma. In november schrijft het bedrijf aan de fiscus: “Door de Belastingdienst worden teruggaven van omzetbelasting verrekend met aangiftes over tijdvakken in 2013. Wij nemen de vrijheid om het bedrag € 1.924 verrekenen wij met het openstaande, nog terug te ontvangen bedrag omzetbelasting verhoogd met kosten en rente over het tijdvak september 2013 en de kosten voor het niet tijdig terug betalen van het griffierecht.” Er volgt een uiteenzetting van een nog lopende vordering op een derde partij. “Deze brief dient aangemerkt te worden als een betaling van de omzetbelasting over het tijdvak oktober 2015, zodat bij het niet betalen van de af te dragen omzetbelasting geen boete van toepassing is.” Er wordt het per saldo resterende bedrag van € 21 betaald.
Eerst vragen
Maar de Belastingdienst vindt dat wel erg voortvarend en legt een verzuimboete op omdat de omzetbelasting die op de aangifte moest worden voldaan, gedeeltelijk niet binnen de daartoe gestelde termijn is betaald. De BV had om uitstel van betaling moeten vragen in plaats van zelf tot verrekening over met een nog niet verleende teruggaaf over te gaan. Het hof is het daarmee eens: zelf tot verrekening overgaan is niet toegestaan. “Deze handelwijze is niet pleitbaar en levert evenmin afwezigheid van alle schuld op. Belanghebbende, een ervaren ondernemer en belastingplichtige, kon weten dat zij op deze wijze niet aan haar betalingsverplichtingen jegens de Belastingdienst kon voldoen. Het Hof acht de verzuimboete passend en geboden.”
De BV gaat in cassatie, maar de Hoge Raad beoordeelt de zaak niet inhoudelijk: “Het middel noopt niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.”